Hoe maak je leren lezen leuk?

Hoe maak je lezen leuk


Dyslexie gaat dus nooit ‘weg’: is eenmaal duidelijk dat je kind dyslexie heeft, dan zal dat het uitgangspunt moeten zijn om hem of haar toch goed te laten leren lezen. Dat vraagt om extra aandacht en inspanning van jouw kant als ouder. En uiteraard vraagt het ook om extra inspanning van je kind. Die extra inspanning is niet erg, zolang je kind erachter komt dat het vooruitgang boekt en steeds beter wordt. Dat zal het plezier in extra oefenen aanmerkelijk verhogen. Maar om beter te worden, zal hij of zij toch eerst moeten oefenen...

De grote vraag is dus: hoe motiveer je om te beginnen je kind om veel te willen lezen?

Voorlezen en samen lezen


Voorlezen en samen lezen stimuleert enorm. Je kind geniet van de één-op-één aandacht. Lezen wordt een gezamenlijke bezigheid. Je kunt er samen om lachen, samen over griezelen, samen over napraten.

Een paar ideeën:

  • Lees het hele boek voor. Laat daarna je kind het boek zelf lezen. Je kind weet dan al waar het over gaat, het herkent de context en de herkenning maakt het makkelijker en dus leuker.
  • Lees alleen het begin van het boek voor. Stop op het moment dat je kind in het verhaal zit en de hoofdpersonen vertrouwd zijn geworden. Je zou zelfs een spannend moment in het verhaal kunnen kiezen vanaf waar je je kind zelf verder laat lezen. Dat kan voor extra motivatie zorgen: immers, je kind wil weten hoe het verder gaat...  
  • Lees om beurten hardop uit een boek. Lees om beurten een zin of een alinea. Of verdeel de rollen in de dialogen, of laat je kind alleen lezen wat de hoofdpersoon zegt. Of lees zelf de lange zinnen en laat je kind de korte zinnen lezen. Laat hem van lieverlee meer lezen dan je zelf doet. Bouw dit langzaam op.


Het goede boek kiezen


Samen lezen werkt stimulerend, maar het is minstens zo belangrijk om je kind te laten lezen in een boek dat bij hem of haar past. Het niveau moet niet te moeilijk, maar ook niet te makkelijk zijn. Het helpt als het boek past bij wat je kind leuk, spannend en interessant vindt. Het kan ook een wereld van verschil maken wanneer het boek qua ontwerp, vormgeving en stijl is aangepast specifiek voor kinderen die dyslectisch zijn.

Op het juiste niveau van je kind 

  • Op de basisschool wordt gebruik gemaakt van avi-leesniveaus. Bijvoorbeeld: is je kind halverwege groep 4, dan zou hij op niveau M4 moeten kunnen lezen (midden 4), is het schooljaar van groep 4 bijna afgelopen, dan zou je kind op E4 niveau moeten kunnen lezen: einde 4. Maar als je kind dyslectisch is, dan kan het op een lager leesniveau zitten. Vraag de onderwijskracht van je kind naar het niveau waar hij of zij op leest.

  • Je kunt ook zelf uitzoeken welk boek goed past bij je kind door een eenvoudige test te doen: de vijfvingertest. Laat je kind een pagina van een boek lezen en tel hoeveel woorden een struikelblok vormen. Vindt je kind meer woorden moeilijk dan op één hand te tellen zijn, dan ligt het niveau waarschijnlijk te hoog. Dan kun je beter een boek met een lager leesniveau kiezen. Stroom geeft de mogelijkheid om gratis één pagina van elk boek te downloaden, zodat je altijd kunt toetsen of een boek geschikt is.

 

Let wel: je mag je kind zo nu en dan best op een lager niveau laten lezen. Want ook dan maakt je kind leeskilometers. Het kan motiverend werken om te merken hoe vlot het lezen op een lager leesniveau inmiddels al lukt. En je kind mag ook best wel eens een boek op een hoger niveau lezen. Op hogere leesniveaus komen er misschien wel leukere en spannender boeken beschikbaar. En een beetje extra uitdaging kan geen kwaad... tenzij het te veel frustratie geeft natuurlijk. Dan is het verstandig om weer terug te gaan naar het leesniveau waar je kind eigenlijk op zit.

 

Passend bij de interesse van je kind

  • Als een kind dyslectisch is dan ligt het tempo waarop het leert lezen meestal lager dan dat van klasgenoten. Je kind zal dus vaak op een lager leesniveau moeten lezen, terwijl boeken op een lager leesniveau geschreven zijn voor jongere kinderen. Je kind zal dan ‘kinderachtige’ boeken moeten lezen. Daardoor kan hij of zij zich ‘dom’ voelen. Dat werkt contraproductief en allesbehalve motiverend. Stroom heeft daarom een keur aan boeken in haar aanbod op een lager leesniveau, maar die geschreven zijn voor kinderen die al ouder zijn en die dus bij hun leefwereld passen. Deze boeken hebben het predicaat MN (= makkelijker niveau). Zie hier voor meer informatie.

  • Ieder kind heeft weer andere interesses. Het helpt om een boek te kiezen dat je kind aanspreekt. Sommige kinderen houden van sprookjes. Andere kinderen vinden het leuk om over school te lezen, of om te griezelen en over spannende avonturen te lezen. Er zijn kinderen die graag duiken in de geschiedenis of juist in de toekomst, of ze dompelen zich het liefst onder in een fantasiewereld. Stroom heeft een gevarieerd aanbod. ‘Voor elk wat wils’. Bij ieder boek van Stroom staat vermeld in welke categorie een boek valt. Wil je weten welke categorieën op dit moment beschikbaar zijn? Klik dan hier.

 

Met een vormgeving die helpt bij dyslexie

  • De layout van een boek en het ontwerp van de tekst maken heel veel uit of een kind met dyslexie tegen meer of juist tegen minder problemen aanloopt. Stroom kiest voor haar boeken voor een rustige achtergrond. Ze kiest bewust niet voor een speciaal dyslexie lettertype, maar voor Arial (Zie hier voor meer informatie). Bovenal maakt Stroom in haar boeken gebruik van ‘spacing’: een grotere afstand tussen letters, woorden en regels om zoveel mogelijk te voorkomen dat teksten als een brij worden gezien.

  • Illustraties: hoe leuk plaatjes in een boek ook zijn: ze leiden ook af. Kinderen met dyslexie hebben vaak moeite om zich te focussen. Hun concentratie kan verstoord worden door illustraties, omdat hun blikken steeds naar de plaatjes worden getrokken en ze daardoor de draad van de tekst kwijtraken. Stroom heeft er daarom voor gekozen om slechts een beperkt aantal illustraties in een boek op te nemen én om deze op een aparte bladzijde in een boek te zetten. De hoeveelheid illustraties in ieder boek is afhankelijk van de leeftijd. In het algemeen geldt dat voor hoe lagere leeftijd een boek is geschreven, hoe meer illustraties er in dat boek zijn opgenomen. Jongere kinderen hebben meer behoefte aan plaatjes. Voor kinderen vanaf 10 jaar is het veelal genoeg om teksten zonder of met slechts een enkele illustratie aan te bieden. De illustraties die er zijn, zijn van hoge kwaliteit en soms ook verrassend, omdat er sprake kan zijn van animaties, geluid of interactie. Dat maakt het natuurlijk wel weer extra leuk.

 

Digitale uitgave


De meeste boeken die voor kinderen met dyslexie zijn geschreven, worden hardcopy, dus als fysiek boek, uitgegeven. Stroom kiest er juist voor om haar boeken digitaal aan te bieden. In de eerste plaats levert een digitale uitgave meer mogelijkheden op qua illustraties. In de tweede plaats: veel kinderen vinden boeken al gauw ‘saai’. Ze vinden het daarentegen juist geweldig om met een apparaat in hun handen te zitten. Of het nu om een smartphone, een tablet, een laptop of een computer gaat: een scherm heeft meer aantrekkingskracht dan een papieren boek. En dan wordt het leren lezen ineens ook een stuk leuker!