Wat is dyslexie?


Beschrijving en eigenschappen


Dyslexie geeft een leerprobleem aan om woorden vloeiend en foutloos te leren spellen en lezen.

Bij kinderen met dyslexie werken de hersenen anders dan die van kinderen die niet dyslectisch zijn. Het verbinden van klanken met letters gaat vaak anders en / of moeizamer. Het kortetermijngeheugen werkt anders: het is lastiger om informatie te onthouden. Informatie wordt vaak ook anders verwerkt. Automatiseren lukt niet zomaar. Woorden worden als een kluwen of een brij gezien, letters zijn lastiger te herkennen. Dit alles bij elkaar maakt het leren lezen dus moeilijker... maar niet ondoenlijk.

Dyslexie kan zich op verschillende manieren uiten en in verschillende gradaties voorkomen. Het is vaak erfelijk. Het zegt niets over het intelligentieniveau. Kinderen kunnen hoog begaafd én dyslectisch tegelijk zijn. Het is niet iets waar je van af kunt komen, het is niet te ‘genezen’ - de hersenen werken nu eenmaal anders - maar, dat is duidelijk, het hoeft kinderen niet te beletten om toch goed te leren lezen.

De mate waarin kinderen bij het leren lezen last hebben van dyslexie hangt in sterke mate af van de taal waarin ze leren lezen. Hoe meer klank en letter in een taal met elkaar overeen komen, hoe minder problemen een dyslectisch kind zal ervaren. In het Spaans bijvoorbeeld is de klank-letter koppeling consistent en dus makkelijk. In het Engels juist helemaal niet. Het Nederlands zit er qua moeilijkheidsgraad tussenin. In Engelstalige landen komt dyslexie bij 10% van de kinderen voor. In Nederland ligt dat percentage tussen de 6% en 8%. Er wordt wel eens gezegd dat er in iedere klas twee tot drie dyslectische kinderen zitten.



Oorsprong en zienswijzen


De term dyslexie is bedacht door de Duitse wetenschapper Rudolf Berlin in 1887. Hij had te maken met een jongen die moeite had om te leren lezen, terwijl hij wél intelligent was. Het duurde daarna een hele tijd voordat de term ingeburgerd raakte. Lange tijd werd van kinderen met dyslexie ook wel gezegd dat ze ‘dom’ waren of ‘woordblind’.

Het woord is een samenstelling van de Griekse woorden ‘dys’ en ‘lexis’.

Dys betekent beperkt of niet goed functionerend.

Lexis betekent woord of taal.

Dyslexie betekent dus letterlijk ‘beperkt lezen’ of ‘niet goed functioneren met taal’.

Aanvankelijk is er vooral de nadruk op gelegd dat dyslexie een afwijking is. Het zou gaan om een afwijking in de hersenfunctie, om een stoornis in de ontwikkeling van de hersenen, een ontwikkelings- en leerstoornis tot gevolg hebbend. En inderdaad, onderzoek bij volwassenen toont aan dat er sprake is van verschillende werkzame gebieden in de hersenen bij het lezen. Bij een niet-dyslect zijn delen aan de voorkant (gebied van Broca), in het midden én achter in de hersenen actief. Bij dyslectici is voornamelijk en in grotere mate het gebied van Broca actief (gelegen in de frontaalkwab, meestal aan de linkerkant van de hersenen).

Inmiddels klinken er ook andere geluiden: het gaat niet om een stoornis of een afwijking, het gaat over anders! Kinderen met dyslexie hebben hersenen die ánders werken. Dat brengt weliswaar de nodige uitdagingen met zich mee, maar het biedt ook kansen. Kinderen met dit soort hersenen zijn vaak creatiever, ze zijn goed in ontwerpen, in problem solving, in redeneren, in ondernemen...

Maar, of je dyslexie nu als een stoornis of als een kans ziet: 

kinderen met dyslexie hebben een lastiger weg te gaan als het eropaan komt om te leren lezen. Ze blijven in dat opzicht vaak achter ten opzichte van hun leeftijdgenoten. Dat doet hun zelfvertrouwen geen goed. Het maakt dat ze een hekel aan lezen kunnen krijgen en lezen zoveel mogelijk uit de weg zullen willen gaan. Terwijl ze juist extra veel zouden moeten oefenen. Want bij een dyslectisch kind staat of valt heel veel bij voldoende ‘leeskilometers’ maken. Stroom kan daarbij helpen door boeken aan te bieden die speciaal zijn geschreven en ontworpen voor kinderen met dyslexie.